De behandeling
De behandeling hangt af van het type schisis dat uw kind heeft.
Lipspleet
Bij deze vorm van schisis is alleen de lip geheel of gedeeltelijk gespleten, soms doorlopend tot in de neusbodem. Vaak is de neusvleugel en het neustussenschot asymmetrisch. Behandeling bestaat uit het operatief sluiten van de lip rond de 3-6 maanden. De plastisch chirurg zal tijdens de operatie niet alleen de huid hechten, maar ook het lippenrood, het slijmvlies en de kringspier van de lip. Zo nodig vindt er meteen een kleine correctie van de neus plaats. Na de operatie blijft er een litteken achter. Bij een kind met een dubbelzijdige lipspleet worden beide lipspleten tijdens één operatie gesloten. Als er sprake is van een erg brede spleet, kan er bij het eerste consult besloten worden om de lip af te plakken (met Dynacleft® tape), zodat het lipje uiteindelijk makkelijker gesloten kan worden ten tijde van de operatie.
Operatiemomenten
3-6 maanden
Het sluiten van de lipspleet
16-18 jaar
Zo nodig een lip- en/of neuscorrectie
Zo nodig een operatie om de kaakstand te verbeteren-> bij lip-kaak idem
Lip- en kaakspleet
Bij deze vorm schisis is er, behalve een lipspleet, ook een gehele of gedeeltelijke onderbreking van de tandboog van de bovenkaak. Bij een incomplete kaakspleet zijn de kaakhelften via het intacte harde gehemelte toch stevig met elkaar verbonden. De behandeling bestaat uit het operatief sluiten van de lip en zo nodig een correctie van de neus rond de 3-6 maanden. De plastisch chirurg zal tijdens de operatie niet alleen de huid hechten, maar ook het lippenrood, het slijmvlies en de kringspier van de lip. Na deze operatie blijft er een litteken zichtbaar. Bij een kind met een dubbelzijdige lipspleet worden beide lipspleten tijdens één operatie gesloten.
De spleet in de kaak wordt door de kaakchirurg gesloten. Het moment van de operatie hangt af van het doorbreken van de eerste hoektand. Dit wordt op de schisispoli beoordeeld door de tandarts en de kaakchirurg door gebitsfoto’s te maken. Tijdens de operatie wordt het ontbrekende bot in de kaakboog aangevuld met kunstbot of bot uit het eigen lichaam. De tandarts en de orthodontist zijn betrokken bij de voorbereiding op deze kaakoperatie.
Operatiemomenten
3-6 maanden
Het sluiten van de lipspleet
8-10 jaar
Het sluiten van de kaakspleet
16-18 jaar
Zo nodig secundaire lip-neus correctie
18+ jaar
Zo nodig een kaakverbeterende operatie
Gehemeltespleet
Het gehemelte bestaat uit twee delen: het voorste (harde) gehemelte (palatum durum) en het achterste (zachte) gehemelte (palatum molle). Als het gehemelte geheel of gedeeltelijk gespleten is, heeft dit gevolgen voor onder meer de voeding, de spraakontwikkeling en het gehoor. De plastisch chirurg zal daarom het gehemelte sluiten. Het tijdstip van opereren kan wisselen per kind en verschilt soms ook per schisisvorm. Meestal probeert de plastisch chirurg het zachte en harde gehemelte, anders dan bij een lip- kaak en gehemeltespleet, in één keer te sluiten rond de 6-12 maanden. Bij deze ingreep wordt de spier, die verantwoordelijk is voor het heffen van het zachte gehemelte en dus de spraak, inclusief het slijmvlies dat boven en onder deze spier ligt, netjes gesloten. Voor het harde gehemelte wordt er dan soms een stukje slijmvlies van het onderste deel van het neustussenschot gebruikt (een “vomer lap”). Soms wordt er ook besloten om het harde gehemelte op een later tijdstip te sluiten (rond de 2-3 jaar). Welke techniek de chirurg dan zal kiezen hangt af van de breedte van de spleet van het harde gehemelte.
Submuceuze palatoschisis
In zeldzame gevallen is er geen gehemeltespleet aan de buitenkant zichtbaar omdat het laagje slijmvlies over de gespleten spier wel gewoon aangelegd is. Dit noemen we een “submuceuze palatoschisis”. De operatietechniek en timing blijft vaak hetzelfde, al wordt deze schisisvorm soms pas later ontdekt, wanneer uw kind gaat praten.
Pierre Robin sequentie
Als er bij uw baby naast de gehemeltespleet ook sprake is van een te kleine of naar achter liggende onderkaak (een “Pierre Robin sequentie”), wordt er vaak iets langer gewacht met het sluiten van het gehemelte. Door de groei komt er dan wat meer ruimte in de keelholte, zodat uw kind geen ademhalingsproblemen zal krijgen als het gehemelte gesloten wordt. Soms wordt dit voor de operatie getest met een gehemelteplaatje.
De logopedist is betrokken bij voedingsproblemen en volgt de spraakontwikkeling. De KNO-arts controleert het gehoor.
Operatiemomenten
6-12 maanden
Het sluiten van het zachte gehemelte (bij een complete gehemeltespleet eventueel in combinatie met het sluiten van het harde gehemelte middels een ‘vomer lap’)
>12 maanden
Het sluiten van het gehemelte bij Pierre Robin sequentie
2-3 jaar (bij een brede spleet)
Het sluiten van het harde gehemelte
4-6 jaar
Zo nodig een spraakverbeterende operatie
18+ jaar
Zo nodig een kaakverbeterde operatie
Lip-, kaak- en gehemeltespleet
Bij deze vorm van schisis zijn niet alleen de lip en de kaak maar is ook het gehemelte gespleten. De spleten kunnen gedeeltelijk of volledig, enkelzijdig of dubbelzijdig zijn. Een dergelijke aangeboren afwijking kan gevolgen hebben voor de voeding, spraakontwikkeling en het gehoor. Een enkele keer is een gehemelteplaatje nodig, dat de hele bovenkaak en het harde gehemelte bedekt. Een gehemelteplaatje is een plastic plaatje dat wordt aangemeten door de orthodontist.
Meerdere operaties zijn nodig om de verschillende spleten te sluiten en te herstellen. De plastisch chirurg zal tijdens de eerste operatie rond de 3-6 maanden (de lipsluiting) niet alleen de huid van de lip hechten, maar ook het lippenrood, het slijmvlies en de kringspier van de lip. Na deze operatie blijft er een litteken zichtbaar. Vaak zal de plastisch chirurg bij deze operatie ook proberen om het voorste (harde) gedeelte van het gehemelte te sluiten. Hiervoor wordt een stukje slijmvlies van het onderste deel van het neustussenschot gebruikt (een “vomer lap”). Het zachte gehemelte wordt vaak hierna gesloten, rond de 6-12 maanden. Bij deze ingreep wordt de spier, die verantwoordelijk is voor het heffen van het zachte gehemelte en dus de spraak, inclusief het slijmvlies dat boven en onder deze spier ligt, netjes gesloten. Ten slotte zal de kaakchirurg de spleet in de kaak sluiten. Het moment van deze operatie hangt af van het doorbreken van de eerste hoektand. Dit wordt op de schisispoli beoordeeld door de tandarts en de kaakchirurg door gebitsfoto’s te maken. Tijdens de operatie wordt het ontbrekende bot in de kaakboog aangevuld met kunstbot of bot uit het eigen lichaam.
De tandarts en de orthodontist zijn betrokken bij de voorbereiding op deze kaakoperatie. Bij sommige patiënten is na de groei een verplaatsing van de bovenkaak nodig. Dit is pas aan het eind van de groei te beoordelen.
De logopedist is betrokken bij voedingsproblemen en volgt de spraakontwikkeling. De KNO-arts controleert het gehoor.
Operatiemomenten
3-6 maanden
Het sluiten van de zachte gehemeltespleet
6-12 maanden
Het sluiten van de lipspleet en de harde gehemeltespleet
4-6 jaar
Zo nodig een spraakverbeterende operatie
8-10 jaar
Het sluiten van de kaakspleet
10-12 jaar (alleen bij dubbelzijdig)
Zo nodig een vroege lipcorrectie
16-18 jaar
Zo nodig secundaire lip-neus correctie
18+ jaar
Zo nodig een operatie om de kaakstand te verbeteren